Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Inleiding Music-Hall Herfst Vergelding Ik sta nu eenmaal voorbij de grens Wederzien Plakkage (Nr. 2) Jonge lente Aan mijn vriend Rene Victor Valavond Het signaal Het stille lied Wiegeliedje voor de geliefde Lied voor mezelf Gulden sporen negentienhonderd zestien Koffiehuis Koorts Februari Marcel schwob Francis jammes Vreugde Babel James ensor Golgotha De feesten van angst en pijn De moordenaars Zo is het leven Maskers De marsch van de hete zomer Barbaarse dans Fatalistisch liedje Priere impromptue 1 Vers Vers 2 Metaphysische jazz Priere impromptue 2 In Memoriam Herman van den Reeck Vers 3 Vers 4 Vers 5 Vers 6 Priere impromptue 3 Twee landelijke gedichten voor Heinrich Campendonck Angst Een dans Eerste boek van Schmoll Vorst Nachtelijke optocht Verlangen Avond Winter Straten Land Mei Avond Strand Orgel Vlerken Feest Vrolijk landschap Steden Haar ogen of de goed gebruikte wensvorm Marc groet 's morgens de dingen Rijke armoede van de trekharmonika De weg Winter Mythos Rozelaar Lichtmis Het liedje van twee Sinten Gedichtje van Sint Niklaas Wals van kwart voor middernacht Polonaise Zeer kleine speeldoos Berceuse presque negre Berceuse voor volwassenen Berceuse Nr. 2 Spleen pour rire Herfstlandschap Landschap Loreley In gotieke letters Guido Gezelle Mijn ogen Het doffe lied De vaas Rust Geologie Facture baroque Onbeduidende polka Polderlandse arkadia Het dorp De profundis Avendgeluiden Melopee Stilleven Jong landschap Onbewuste avond Oppervlakkige charleston Alpejagerslied Boere-charleston Zelfmoord des zeemans Souvenir Ogen De oude man Appendix Aan Cendrars Banlieue Gedicht Floris Jespers schildert een haven Oude bekenden Groteske gedichten I Toiletartikel II De droom van het weesje III Huldegedicht aan Singer